Gezworen vijanden, dikke maatjes
Ik aarzel of je Beer en Jager een sprookje zou moeten noemen, een parabel, een allegorie of zo maar een novelle — het heeft elementen van alle vier in zich. Vaststaat echter dat het een prachtig verhaal is, een vertelling die Doeschka Meijsing in staat heeft gesteld alle registers van haar intellectuele en stilistische kunnen open te trekken. De portrettering van Beer, een dier met een handjevol gedachten en het vermogen te praten, is volstrekt overtuigend en datzelfde geldt voor de goedmoedigheid waarmee Jager zijn opponent keer op keer ontziet. Liggen ze samen voor de dovende haard om te gaan slapen, dan levert dat zelfs een scène op die ontroert. Meijsing had zichzelf in de ontwikkeling van haar verhaal geen groter compliment kunnen maken dan juist het verbeelden van die scène: het maakt duidelijk hoe gezworen vijanden dikke maatjes kunnen worden. (meer…)